Biologen zien steeds meer tussen man en vrouw

Nieuwsberichten
Plaats reactie
Emma
Beheerder
Berichten: 8004
Lid geworden op: 13 aug 2013, 01:43
Gender: Vrouw
Voornaamwoorden: Zij/haar
Locatie: Etten-Leur
Contacteer:

Biologen zien steeds meer tussen man en vrouw

Bericht door Emma »

https://www.volkskrant.nl/wetenschap/bi ... IZkXq5B93g

Biologen zien steeds meer tussen man en vrouw: ‘Er is sprake van een uitgebreide genetische waterval’

De transgenderwet leidt tot debat over de aloude indeling in mannen en vrouwen. Wat leert het laatste onderzoek in de biologie hierover? ‘Als je erover nadenkt, is het wonderlijk dat de ontwikkeling meestal in mannelijke of vrouwelijke richting gaat. Want het is een heel complex systeem.’

Maartje Bakker, Volkskrant, 2 december 2022, 10:30

Het is een van de meest besproken wetswijzigingen van dit najaar: het plan om gemakkelijker van geslacht te veranderen bij de burgerlijke stand. Op het oog gaat het om een kleine, administratieve wijziging. Vanaf 16 jaar zou er geen verklaring van een arts of psycholoog meer nodig zijn. Daarnaast wil D66 de aanduiding ‘X’ mogelijk maken voor non-binaire personen.

Toch geeft de nieuwe transgenderwet aanleiding tot grote debatten. Want hoe komt het dat er, vooral onder jongeren, steeds meer transgender en non-binaire personen zijn? Is het een modegril, een maatschappelijke trend? Of zijn er biologische redenen om te denken dat de aloude binaire indeling in mannen en vrouwen altijd te strikt is geweest?

Voor het conservatieve smaldeel in de Tweede Kamer is het simpel: er zijn mannen, er zijn vrouwen, en dat is het dan. ‘We moeten de goede en wijze bedoelingen van onze schepper eren in plaats van negeren’, zei Roelof Bisschop, parlementslid van de SGP, tijdens het debat in de Tweede Kamer over de nieuwe wet. Ook Pepijn van Houwelingen, van Forum voor Democratie, denkt er zo over. ‘De oneindig kneedbare mens is een illusie’, meent hij. ‘We zijn man of vrouw. Dit biologische gegeven is een feit.’

Maar is dat wel zo? Of is er veel meer tussen man en vrouw, als je naar de genetica, de hormonen of de hersenen kijkt? Dit is de laatste stand in het biologisch onderzoek.

1. Een hoofdschakelaar voor mannelijkheid
Natuurlijk, voor de oppervlakkige beschouwer springen vooral de verschillen tussen mannen en vrouwen in het oog. Dat was in de Oudheid al zo. Het leidde tot hoofdbrekens bij de wijsgeren uit die tijd: hoe kan dat nou, dat de mensheid zo gelijkmatig en overzichtelijk is ingedeeld in twee verschijningsvormen?

Anaxagoras opperde dat zaad uit de rechterteelbal maakte dat er mannelijke kinderen ontstonden, terwijl zaad uit de linkerteelbal leidde tot vrouwelijke baby’s. Die links-rechtsindeling zette zich voort in de baarmoeder, aldus de Griekse filosoof: jongetjes groeiden volgens hem rechts, meisjes links.

Lange tijd kwamen de wetenschappelijke theorieën niet veel verder dan dat, totdat de Amerikaanse bioloog Nettie Stevens in 1903 besloot de chromosomen van mannelijke en vrouwelijke meelwormen aan te kleuren.

Onder de microscoop zag ze meteen dat er een belangrijk verschil was tussen de twee geslachten: de vrouwtjes hadden steeds twee strengen erfelijk materiaal die even lang waren, maar bij de mannetjes waren er twee strengen die niet netjes een paar vormden, als twee ongelijke sokken die overbleven na het wassen. Eén chromosoom was heel klein, het kleinste van allemaal; dat werd later Y gedoopt. En dan was er een groter chromosoom, dat werd aangeduid met X. Zo werd dus vastgesteld dat mannetjes een X- en een Y-chromosoom hadden en vrouwtjes twee X-chromosomen. Ook bij de mens bleek het op die manier te werken.

Bijna een eeuw later, in 1990, volgde de ontdekking dat één gen op het Y-chromosoom de hoofdschakelaar is voor mannelijkheid. Een onderzoeksgroep in Londen keek daarvoor onder meer naar mensen met het syndroom van Swyer. Die zien eruit als vrouwen, en zo voelen ze zich ook, maar genetisch gezien zijn ze man, met een X- en een Y-chromosoom in iedere cel. Maar, ontdekten de onderzoekers: deze vrouwen hebben op hun Y-chromosoom een gen met een afwijkende vorm, het SRY-gen. En ze concludeerden dat als dat ene gen niet werkt, dat blijkbaar voldoende is om de ontwikkeling tot man te blokkeren.

Zo stond het er dus voor, aan het einde van de vorige eeuw. Inmiddels is bekend dat er, ondanks de aan- of afwezigheid van het SRY-gen, een waaier aan uitkomsten mogelijk is, qua gender.

‘Om de diepere aspecten van genderbepaling en genderidentiteit mogelijk te maken, moet SRY inwerken op tientallen doelwitten – ze aan- en uitschakelen, sommige genen activeren en andere onderdrukken’, schrijft de Indiaas-Amerikaanse bioloog en arts Siddhartha Mukherjee in zijn boek Het gen. Er is sprake van een ‘uitgebreide genetische en ontwikkelingsgebonden waterval’, stelt hij, waarin SRY boven aan de hiërarchie staat, maar waar er daaronder nog van alles mogelijk is. En: ‘Het bestaan van een transgenderidentiteit vormt het krachtige bewijs van deze genetisch-ontwikkelingsgebonden waterval.’

2. Niet één gen, maar duizenden genen
Er is in Nederland ten minste één eeneiige tweeling die niet in de klassieke hokjes ‘man’ en ‘vrouw’ past. Ook niet in een ander hokje, trouwens; het liefst noemen Anne en Lisa Bosveld zich gewoon ‘mens’.

De tweeling is te zien in de korte documentaire What’s a Gender, waarin ze samen lachen, voetballen en dansen tijdens het uitgaan. ‘Ik heb nog nooit in mijn leven iemand tegen me horen zeggen: Anne, je bent normaal’, merkt een van de twee op. ‘Het is altijd excentriek, of authentiek.’

Even later moeten ze aangeven waar ze zitten, op een schaal van mannelijk naar vrouwelijk. Druk overleggend: ‘Hier, dit is het übervrouwelijke, met handtasjes en make-up. Mama zit hier, maar ik ben echt never zo vrouwelijk als mama. We gaan meer naar papa’s kant toe. Dus ik denk ongeveer hier.’ Ze komt uit op een plek iets opzij van het midden, met een lichte neiging naar de mannelijke kant. Dan, met een cirkel in de lucht rond het hele genderspectrum: ‘Eigenlijk overal, dat is het gewoon.’

Als wetenschappers willen weten of een bepaalde eigenschap erfelijk is, dan beginnen ze vaak bij tweelingen. ‘Eeneiige en twee-eiige tweelingen groeien allebei op in dezelfde omgeving, maar het verschil is dat eeneiige tweelingen genetisch identiek zijn en twee-eiige tweelingen niet’, zegt Tinca Polderman, universitair hoofddocent psychologie en tweelingonderzoeker aan de Vrije Universiteit en het Amsterdam UMC. ‘Als eeneiige tweelingen dus meer op elkaar lijken dan twee-eiige, dan moet dat wel komen door genetische overeenkomsten.’

Polderman zette een aantal jaar geleden met collega’s op een rij welke tweelingstudies er tot nu toe wereldwijd zijn gedaan naar genderidentiteit. Ze zocht naar tweelingonderzoeken die genderdysforie hadden gemeten – het gevoel tot het andere geslacht te behoren – maar nam ook publicaties mee die hadden gewerkt met vragenlijsten naar mannelijkheid en vrouwelijkheid.

De conclusie, in 2018 gepubliceerd in Behavior Genetics: genderidentiteit is voor 30 tot 60 procent erfelijk. ‘Dat komt overeen met de erfelijkheid van veel andere persoonlijkheidskenmerken’, licht Polderman toe tijdens een telefoongesprek. ‘Voor eigenschappen als openheid, neuroticisme en zorgvuldigheid – klassieke persoonlijkheidstrekken die psychologen onderscheiden – vinden we bijvoorbeeld erfelijkheidspercentages van 30 tot 40 procent. Voor depressieve gevoelens ook zoiets. En voor agressie komen we uit op 50 tot 60 procent.’

De volgende vraag is: welke genen hebben invloed op genderidentiteit? ‘Bij al dit soort complexe menselijke eigenschappen geldt: er zijn nooit één of twee of drie genen die bepalend zijn, maar eerder honderden of duizenden’, zegt Polderman. ‘Om de belangrijkste genen te vinden, moet je een heel grote groep mensen genetisch doorlichten. Dat is voor genderidentiteit nog niet gedaan.’

Als er zo veel genen betrokken zijn, betekent dat ook dat genderidentiteit een continue, in plaats van een dichotome, aard moet hebben. Polderman: ‘Ook hier kun je een vergelijking maken met zoiets als een depressie. Sommige mensen zijn nooit terneergeslagen, anderen hebben af en toe een dip, en weer anderen worden echt depressief. Iedereen bevindt zich ergens op het spectrum. Zo zal dat met genderidentiteit ook zijn.’

3. In het brein is iedereen deels man én vrouw
Vraag hersenonderzoeker Dick Swaab naar de belangrijkste mijlpalen in zijn onderzoek naar mannen en vrouwen en hij noemt er drie.

‘Eerst ontdekten we dat er in het brein een verschil is tussen man en vrouw. Vervolgens bleek dat ook de hersenen van homo- en heteroseksuele mannen in bepaalde opzichten van elkaar verschillen. En als laatste vonden we een hersengebied dat er bij trans vrouwen precies zo uitzag als bij andere vrouwen. Het kwam dus overeen met hun genderidentiteit, niet met het geslacht dat in hun geboorteakte stond. Die studie werd in 1995 gepubliceerd in Nature.’

Sindsdien vonden Swaab en zijn collega’s, die de hersenen van overleden transgenders als onderzoeksmateriaal gebruiken, vaker hersenstructuren die bij trans vrouwen sterk naar de vrouwelijke richting neigen. Of andersom, natuurlijk. Vooral in de hypothalamus zijn er gebieden aan te wijzen waarvoor dat geldt. Dat is het controlecentrum van de hersenen, dat betrokken is bij alles wat nodig is om te overleven als persoon en als soort: eten en drinken, vechten en vluchten, maar ook de voortplanting.

Ondertussen maakte de Israëlische neurowetenschapper Daphna Joel furore met MRI-onderzoek naar de hersenen van mannen en vrouwen. Ze legde mannen en vrouwen in de MRI-scanner en zocht naar hersengebieden waar beide geslachten over het algemeen sterk van elkaar verschillen. Toch zag ze, als ze alleen naar die specifieke gebieden keek, dat bijna niemand een puur ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ brein heeft. Veel vaker zit het ene hersendeel qua grootte aan de kant van de mannen en het andere aan de kant van de vrouwen. Een ‘mozaïekbrein’ dus, concludeerde Joel.

Aan de hersenen van een individu kun je dus niet zien of of je te maken hebt met een man, een vrouw, een transgender of een genderneutraal persoon. ‘Vergelijk het met lichaamslengte’, zegt Swaab. ‘Mannen zijn gemiddeld langer dan vrouwen, maar als je weet hoe lang iemand is, weet je nog niet of het een man of een vrouw is. Er is volop variatie en overlap. Zo is dat met de hersengebieden van mannen, vrouwen en transgenders ook.’

Maar als je naar het gemiddelde kijkt, lijken transgenders dus wel degelijk meer op het geslacht waartoe ze gevoelsmatig behoren. Hoe kan dat? Of anders gezegd: waarom komen de hersenen qua geslacht niet overeen met de uiterlijke geslachtskenmerken?

Dat komt, legt Swaab uit, doordat de geslachtsorganen en de hersenen zich op verschillende momenten tijdens de zwangerschap in mannelijke of vrouwelijke richting ontwikkelen.

‘Tussen de zesde en de twaalfde week van de zwangerschap worden de mannelijke geslachtsorganen aangelegd, onder invloed van testosteron’, vertelt Swaab. ‘Maar pas tijdens de tweede helft van de zwangerschap ontwikkelt het brein zich langs de mannelijke of vrouwelijke lijn. Bij jongetjes zien we dan een piek in de productie van testosteron, bij meisjes niet. In de eerste drie maanden na de geboorte is er bij jongetjes opnieuw zo’n piek. Dat zijn de momenten waarop de genderidentiteit – het gevoel een man of vrouw te zijn – wordt vastgelegd in de hardware van het brein.’

Bij transgenders reageren lichaam en brein minder sterk of juist sterker op testosteron. Swaab: ‘Sommigen hebben een mutatie in hun genen waardoor er iets gebeurt met de gevoeligheid van hun testosteronreceptoren. Anderen hebben meer of minder testosteronreceptoren in een bepaald hersengebied, juist op het moment dat het testosterongehalte piekt. Als je erover nadenkt, is het wonderlijk dat de ontwikkeling meestal in mannelijke of vrouwelijke richting gaat. Want het is een heel complex systeem, dus het is helemaal niet gek dat je daar wat variatie in hebt.’

Hoe dan ook: de gender reveal party, ook in Nederland steeds populairder, komt dus eigenlijk op een te vroeg moment. Juist als de aanstaande ouders trots bekendmaken dat hun kind een jongen of een meisje is, vlak na de 20-weken-echo, kan het met de genderidentiteit nog alle kanten uit. Een sex reveal party, of geslachtsonthullingsfeest, dat zou wel kunnen – al klinkt dat dan een stukje platter.

4. Biologie is bepalend, de rest speelt een bijrol
Voor Dick Swaab is het duidelijk: genderidentiteit is ‘puur biologisch’, zegt hij. ‘Er is geen enkel bewijs dat ook sociale factoren een rol spelen.’

Wel kunnen chemische stoffen uit de omgeving invloed hebben op de ontwikkeling van het brein, wanneer ze via de placenta bij het ongeboren kind terechtkomen. Het gaat bijvoorbeeld om pesticiden, herbiciden, plastics of medicijnen.

Zo zijn er de bisfenolen, een groep moleculen die volop aanwezig is in bouwmaterialen, elektronica, plastic flessen en speelgoed. Zij staan erom bekend dat ze de hormoonwerking verstoren, waardoor ze een anti-mannelijk effect hebben. Het zou zomaar kunnen dat ze ook de ontwikkeling van de hersenen van de foetus kunnen beïnvloeden.

Een ander voorbeeld is een medicijn dat vroeger werd geslikt tegen epilepsie. Als zwangere vrouwen dat namen, had hun kind een grotere kans op genderdysforie.

‘Biologische factoren zijn zeker belangrijk voor de genderidentiteit’, erkent ook Baudewijntje Kreukels, net benoemd aan het Amsterdam UMC als hoogleraar medische psychologie, in het bijzonder gender- en geslachtsvariaties. ‘Maar je moet psychologische en sociale factoren niet uitvlakken. Uiteindelijk bepalen die in hoeverre en hoe genderidentiteit tot uiting komt.’

Vooralsnog is het, wat betreft de psychologie, onduidelijk hoe dat precies werkt. Kreukels, hardop denkend: ‘Als je je heel zeker voelt over wie je bent, heel stevig bent, en veel zelfvertrouwen hebt, dan maak je je misschien eerder bekend als transgender of non-binair.’

Wel kent ze studies die laten zien dat bepaalde maatschappelijke factoren ertoe kunnen leiden dat transgender en non-binaire personen meer naar buiten treden. Zo namen in Australië en het Verenigd Koninkrijk de verwijzingen naar genderklinieken toe in de weken nadat er media-aandacht was geweest voor genderdysforie. ‘De acceptatie in het gezin, op school en in de media speelt een rol’, denkt Kreukels. ‘We zien nu meer transgender en non-binaire personen dan voorheen, omdat er meer erkenning en openheid is.’

Ze krijgt bijval van Margriet van Heesch, cultureel socioloog aan de Universiteit van Amsterdam. Zij denkt dat het heel belangrijk is welke woorden er bestaan om gender aan te duiden. ‘Sinds het woord ‘non-binair’ zijn intrede heeft gedaan in ons vocabulaire, blijken ontzettend veel mensen zich in die categorie thuis te voelen’, zegt ze. ‘Woorden hebben invloed op de manier waarop we de natuur zien. We moeten ons nu eenmaal uitdrukken in de woorden die voorhanden zijn.’

Een naam die steeds terugkomt als het over dit onderwerp gaat, is die van Judith Butler. De Amerikaanse filosofe en gendertheoretica stelde dat de categorieën ‘man’ en ‘vrouw’ veel te rigide en binair zijn. Zij bedacht als een van de eersten dat iedereen zich ergens op het genderspectrum bevindt.

Die zienswijze krijgt in genderklinieken overal ter wereld navolging: daar wordt gewerkt met de ‘gender-eenhoorn’, een veelkleurig beest dat dient als hulpmiddel om te laten zien dat iedereen qua genderidentiteit en genderexpressie ergens op de schaal tussen mannelijk en vrouwelijk zit, en dat er daarnaast variatie is in de mate waarin mensen zich aangetrokken voelen tot mannen en vrouwen.

‘In Nederland zijn er veel leuke rolmodellen, die laten zien hoeveel variatie er is in genderidentiteit’, zegt Van Heesch. ‘Nikkie de Jager, die bekend werd met haar make-upvideo’s. Mounir Samuel, auteur en Midden-Oosten-deskundige. Muziekartiest Raven van Dorst. Maxim Februari, filosoof en columnist. En Marieke Lucas Rijneveld, schrijver en dichter. Om er een paar te noemen. Zij maken het ook voor jongeren gemakkelijker om non-binair of transgender te zijn.’

Toch erkennen ook Kreukels en Van Heesch: alles begint bij de biologie. En dat, hopen alle deskundigen, kan misschien bijdragen aan een verminderde stigmatisering van deze groep.

‘Als we weten dat transgenders en non-binaire personen gewoon zo worden geboren, draagt dat hopelijk bij aan de acceptatie’, zegt erfelijkheidsonderzoeker Tinca Polderman.

Ze trekt een vergelijking met autisme. Vroeger werd dat gezien als een dichotome aandoening – je had het of je had het niet – nu wordt er gesproken van een ‘autismespectrumstoornis’. ‘Sommige mensen hebben veel autistische eigenschappen, andere weinig, en de meeste mensen vallen er ergens tussenin. Dat heeft sterk bijgedragen aan het destigmatiseren van deze groep. Want genetisch gezien is er geen ‘wij’ en ‘zij’.’

Ook genderhoogleraar Baudewijntje Kreukels hoopt dat het stigma minder wordt. ‘Als genderidentiteit iets biologisch is, dan kan het bijdragen aan de erkenning’, overweegt ze.

Al ziet ze tegelijkertijd een gevaar. ‘Transgender en non-binaire personen hebben ook de angst dat over hen wordt gezegd: zie je wel, er is iets mis. Stel je voor dat ze me willen veranderen. Dat lijkt misschien vergezocht, en ik durf het bijna niet te zeggen, want je zult mensen maar op ideeën brengen. Maar van de andere kant: ook in de Nederlandse politiek gaan er heel conservatieve stemmen op.’
Nothing you can do, but you can learn how to be you in time.
It's easy

สวัสดีค่ะ

Emma: I am me

@[email protected]
wolvster
Berichten: 265
Lid geworden op: 04 nov 2021, 15:09
Gender: Trans FtM
Voornaamwoorden: hij/hem

Re: Biologen zien steeds meer tussen man en vrouw

Bericht door wolvster »

Interessant artikel, bedankt voor het delen!
Marica
Berichten: 2917
Lid geworden op: 31 mei 2018, 15:57
Gender: Vrouw
Voornaamwoorden: zij/haar
Locatie: Woubrugge
Contacteer:

Re: Biologen zien steeds meer tussen man en vrouw

Bericht door Marica »

Dank je Emma
ImageJeg er Marica, jeg er en Lastebilsjåfør og Norge gal :)
Marijntje
Berichten: 38
Lid geworden op: 02 dec 2017, 23:32
Gender: Trans MtF
Contacteer:

Re: Biologen zien steeds meer tussen man en vrouw

Bericht door Marijntje »

En hier als bonus nog een versie zonder betaalmuur:
https://archive.vn/wip/g0caZ
Plaats reactie